Ruimte
- Geografische ruimte: de plaats waar de gebeurtenissen in het verhaal zich afspelen is de geografische ruimte. Deze kan werkelijk bestaan maar ook verzonnen zijn.
- Sfeerscheppende ruimte: de beschrijving van de ruimte kan een weergave zijn van de stemming in het verhaal. Dit is de sfeerscheppende ruimte.
- Sociale ruimte: personages maken door hun afkomst, beroep, opleiding,… deel uit van een bepaalde sociale groep. Dit is de sociale ruimte van een verhaal.
- Symbolische ruimte: een ruimte kan symbolisch zijn voor de gevoelens van het personage of de situatie waarin het personage zich bevindt. We spreken van een symbolische ruimte.
Tijd
- De historische tijd van een verhaal is de tijdsperiode waarin het verhaal zich afspeelt.
- Een anachronisme is een fout tegen de historische tijd. Het ontstaat wanneer gebeurtenissen, voorwerpen en feiten in een verkeerd tijdvak gesitueerd worden.
- De vertelde tijd is de tijd die tussen het begin en het einde van een verhaal loopt. Dit kan zeer kort zijn, maar ook een aantal jaren zijn.
- De verteltijd is de tijd die nodig is om het verhaal te vertellen of te lezen. Die kan uitgedrukt worden in bladzijdes, regels of voorleestijd.
- Versnelling: De auteur vertelt veel gebeurtenissen in een paar zinnen in het boek door tijdsprongen te maken. Het verhaal gaat dan snel: de verteltijd is kleiner dan de vertelde tijd.
- Vertraging: De auteur beschrijft de gebeurtenissen zeer uitvoerig en het verhaal gaat traag, de verteltijd is groter dan de vertelde tijd. We noemen dit ook retarding.
- Tijddekking: Het tijdsverloop komt overeen met de werkelijkheid, de verteltijd is dan gelijk aan de vertelde tijd. Het tijdsverloop komt overeen met de werkelijkheid, de verteltijd is dan gelijk aan de vertelde tijd.
Anachronisme
All Stars in de film 'Marie Antoinette'.
All Stars in de film 'Marie Antoinette'.